Het uitgangspunt bij dit spel is dat de kwaliteit van een relatie door twee factoren wordt bepaald: het gedrag naar elkaar toe en de band die je met elkaar hebt, datgene wat je met elkaar verbindt. Beide factoren beïnvloeden elkaar. Gedrag is daarbij meer een momentopname, terwijl de band stabieler van aard is.
Het Relatiespel bestaat uit twee soorten kaarten:
1. Gedragskaarten - Hierbij gaat het om de vraag: Welk gedrag vind je belangrijk in de relatie met een ander? Voorbeelden daarvan zijn: 'iets over hebben voor elkaar', 'samen plezier maken', 'kennis en ervaring uitwisselen' of 'afspraken en beloftes nakomen'. De kwaliteit van een relatie wordt mede bepaald door de mate waarin de ander én jezelf het gewenste gedrag vertonen.
2. Verbindingskaarten - De vraag die hierbij centraal staat is: Wat verbindt ons met elkaar? Voorbeelden van verbindingen zijn: 'deel uitmaken van hetzelfde team','dezelfde manier van werken', 'elkaar goed aanvoelen' of 'gemeenschappelijke hobby's of interesses'.