Bij het vouwen van een vel papier voer je tientallen gecoördineerde bewegingen uit: je houdt het papier vast, begint het op een bepaald punt te vouwen, drukt op de vouwrand, ... Hoe sneller het kind deze vaardigheden onder de knie heeft, hoe meer plezier het zal hebben met knippen en plakken, het bouwen van papiermodellen en origami, en hoe netter het zal werken met welk materiaal dan ook.
Fold-a-pic helpt bij de ontwikkeling van het ruimtelijk denken
De onderdelen van de afbeelding worden op de verschillende kanten van het blad geplaatst, en aanvankelijk zal het voor een kind niet zo gemakkelijk zijn om zich zelfs maar voor te stellen wat een eenvoudige vouw kan opleveren. Geleidelijk aan worden de opdrachten complexer, en in de meer gevorderde werkboeken kunnen zelfs de volwassenen niet altijd een manier bedenken om het stuk papier zo te vouwen dat er een afbeelding verschijnt.
Hoe werkt Fold-a-pic?
In het eerste boek (3 tot 4 jaar) hoeven de kinderen maar één vouw te maken. Om de taak te vereenvoudigen, hebben de werkboekjes een speciale stippellijn aan beide kanten van het blad: deze is gemarkeerd met witte en gekleurde lijnen. Wanneer het kind begint met het vouwen van het vel papier, verschijnt er een hint aan de andere kant: eerst de witte lijn die betekent "de stippellijn is heel dichtbij", en dan de gekleurde - "de stippellijn is bijna hier". Nadat het kind het eerste plaatje onder de knie heeft, zal het met plezier de rest van de pagina's zelf vouwen.
En de andere werkboeken?
De werkboeken bestaan uit een hele reeks die meegroeit met de leeftijd van het kind.
In het tweede werkboek (4-5 jaar), heeft elk vel papier twee vouwen, en de kinderen zullen moeten leren om de stukjes precies in elkaar te passen, zodat de afbeelding verschijnt. De plaatjes hebben een speciaal ontwerp: hun brede omtrek en verlengde uiteinden helpen om het plaatje te vouwen, zelfs als het kind de vouwlijnen een beetje gemist heeft.
In het derde werkboek (5-6 jaar), vereist het maken van een plaatje drie vouwen. Hier moeten de kinderen precies langs de stippellijn vouwen EN een logisch probleem oplossen over de juiste volgorde van vouwen.
In het vierde werkboek (7-8 jaar) krijgen de kinderen te maken met echte hersenkrakers, waarbij ze moeten beslissen over de volgorde en richting van maximaal vijf vouwen die nodig zijn om de stukjes samen te laten komen.